Normen valbeveiliging en werkpositionering

Valbeveiliging en werkpositionering zijn essentieel bij het werken op hoogte. Wanneer deze producten anders worden gebruikt dan de norm voorschrijft, kan dit gemakkelijk tot ongelukken leiden.

Zo mag bij een klimgordel het inbindpunt dat bedoeld is voor werkpositionering, nooit aan een valbeveiliging worden gekoppeld. Wanneer men gebruik maakt van een werkpositioneringssysteem waarbij het risico op vallen aanwezig is, dient valbeveiliging te worden gebruikt in de vorm van het juiste harnas en valbeveiligingsapparaat of lijn.

Ook het correct aanbrengen van ankerpunten is van levensbelang. Voor het omgaan met deze zaken is training verplicht.


Afdaalapparaten

NEN - EN 341 Met een afdaalapparaat kan de gebruiker gecontroleerd afdalen. Sommige afdaalapparaten controleren automatisch de afdaalsnelheid. In andere gevallen wordt de snelheid door de gebruiker of een derde partij gecontroleerd. Deze apparaten zijn zeer geschikt voor reddingsoperaties. De onderdelen van het systeem dienen van dezelfde fabrikant te komen en perfect op elkaar aan te sluiten. Voor het toepassen van afdaalsystemen dient de gebruiker over de nodige kennis, vaardigheden en training te beschikken.


Meelopende valbeveiliger

NEN - EN 353 Als verankering wordt een aparte verticale lijn gebruikt. De lijnklem aan de gebruiker beweegt mee over de veiligheidslijn en blokkeert bij een val. Dit systeem mag alleen verticaal worden toegepast. De veiligheidslijn moet voorzien zijn van bevestigingsmiddelen voor bevestiging aan het ankerpunt. De onderzijde van de lijn dient voorzien te zijn van een blokkering om te voorkomen dat de lijnklem van de lijn afglijdt. De gebruiker mag hiervoor niet zelf knopen aanbrengen.


Veiligheidslijnen en valschokdempers

NEN - EN 354/355 Een vanglijn voor valbeveiliging dient voorzien te zijn van een energie absorberende valdemper en mag inclusief koppelingen niet langer zijn dan 2 meter. Bij een scheur of na een val mag de lijn niet meer worden gebruikt. De benodigde valruimte onder het bevestigingspunt wordt berekend aan de hand van de hoogte van het ankerpunt t.o.v. de voeten, de lengte van de lijn, de lengte van het uitscheuren van de valdemper en de veiligheidsmarge.


Werkpositionering

NEN - EN 358 Werkpositioneringssystemen zijn bedoeld om gebruikers die op hoogte werken, zich zodanig te kunnen positioneren t.o.v.. een object dat men beide handen vrij heeft om te werken. Deze systemen zijn dus niet bedoelt voor valopvang! Er wordt vaak gebruik gemaakt van een werkpositioneringsgordel in combinatie met een positioneringslijn. Wanneer er kans op vallen bestaat mag dit een positioneringssysteem niet worden toegepast zonder valbeveiliging.


Valbeveiligers met automatische lijnspanner

NEN - EN 360 Valstopapparaten zijn zelfblokkerend. Daardoor zijn grotere werkafstanden t.o.v.. het verankerpunt mogelijk. Met een automatisch oprolsysteem houdt het apparaat de kabel steeds licht gespannen, wat de lengte van een val minimaliseert. Valstopapparaten dienen verticaal te worden toegepast. Bij horizontale toepassing komt de gebruiker bij een val in een slingerbeweging. In moeilijke situaties met bochten kan een kort automatisch oprollende vangband worden gebruikt.


Harnasgordels

NEN - EN 361 In werksituaties waar valgevaar aanwezig is, is het dragen van een (volledige) harnasgordel verplicht. Een harnasgordel absorbeert valkrachten en houdt de gebruiker rechtop. Voor de valbeveiliging moeten de aanhechtingspunten aan borst en rug worden gebruikt. Eventuele bevestigingspunten aan de zijkant zijn uitsluitend bedoeld voor werkpositionering. bevestigingspunten in de zijden, dan mogen deze alleen voor werkpositionering.


Verankering

NEN - EN 795 Het verankerpunt moet een minimale valbelasting van 10 KN (1000 kg) zonder schade kunnen weerstaan. Indien mogelijk wordt een ankerpunt altijd boven de gebruiker aangebracht en nooit beneden het bevestigingspunt aan de harnasgordel. Bij het aanbrengen van de verankering moet rekening worden gehouden met scherpe randen en hoeken.


Reddingsgordels

NEN-EN 1497 Reddingsgordels zijn speciaal ontworpen voor snelle evacuatie in besloten ruimten. De drager blijft tijdens het ophijsen zelfs in bewusteloze toestand rechtop, zodat ook redding door kleine openingen mogelijk is. Een reddingsharnas wordt gebruikt in combinatie met reddingslijnen of een valstopapparaat met een liermechanisme.


voorbeeld van werkpositionering

Vaardigheden vereist

Voor het gebruik van klimtechnieken en werken op hoogte is een juiste kennis en beheersing van materialen en technieken wettelijk verplicht.

Safetyfreaks zorgt voor uw veiligheid met gedegen cursussen op diverse niveau’s:

  • Basis
  • Gevorderden
  • Redding

Keuring en onderhoud

Het is wettelijk verplicht om klimmateriaal jaarlijks te laten keuren door een gecertificeerd bedrijf. Ook na een val dient materiaal weer gekeurd te worden.

Safetyfreaks is hierin gespecialiseerd en zorgt ook voor de registratie.

Safety Freaks - wel zo safe!

PBM, uitrusting en materiaal

Kennis en vaardigheden

Verzekeringen voor zelfstandigen